Saturday, May 27, 2006

de pharang #12

Koh Lanta heet het eiland waar Lex Jazz ontmoette. Doodsoorzaak nummer één is er het brommertje. De vrijdagnacht van de Muay Thai kamp lieten zestien mensen het leven op een scootertje. Allemaal Thai. Kleine, fijne bijna meisjes zijnde Thaise jongetjes kappen met gemak en met hun vader aan het strand goedkope Thaise whisky achterover. Wiekie, zoals Disney het noemt. En dan is er nog de coke die met buskruit versneden wordt.
Lex leed links van de onverlichte weg. Ze klampte haar van de muggen gezifte armen rond zijn middeltje. Lex voelde zich zen, en dacht alleen nog aan wat voor hem lag, met zij die achterop zat. Sinds seconde één waren ze samen als gegoten. Lex legde zijn rechterarm over haar rond zijn middel geslagen armpjes, want de gashendel zat links. En als hij eens vergat zijn richtingaanwijzers te gebruiken, dan likte ze haast in zijn oor: “Peschka, peschka, mi vida.”
Destiny had zijn kamp gewonnen, onder het goedkeurend oog van zijn pa, die met de handdoek om de schouders in de hoek van de ring zijn zoon in furieus Thais aanmoedigde. Ze was de enige blanke vrouw in een voor een grotendeels moslimmannen publiek. Ze ging naar het toilet door een gang van twee rijen moslimmannen, die af en toe eens goedkeurend op de grond spuwden als een rake klap uitgedeeld werd. Ze bracht twee grote Chang bieren mee terug. Hoe heftiger de kampen werden, des te vaker ze bij Lex op schoot sprong. Ze lachte gul en oprecht toen Destiny zijn gehandschoende vuist in de lucht stak. Haar ogen groeiden echt van angst en pijn, als één van de boksers onzacht in aanraking kwam met een voet, vuist dan wel canvasmat. Ze gunde de loerende moslimmannen geen blik. Lex mijmerde tussen de slagen door, en alleen nog over dat wat voor hem lag. Vanaf seconde één had hij blijkbaar zo gedacht.
Lex lummelde maar wat door de prachtige stad die Bangkok was. De boeddha’s onderscheidden zich in neon-aankleding niet van de bars. Het was heet in zijn pril Aziatische aandoening. Hij had net zijn naam gespeld in de blokken van de stad, kriskrassend door kwartieren. Hij dronk koffie bij Thai, en zou er een maand later opnieuw koffie drinken, alleen, dat wist hij nog niet. Aan het eind van een steeg die uitmondde in de Menam waaide met het zand een gracieus Europees silhouet op. De wind voelde als een Thaise massage op zijn bezwete bovenlijf.
Ze nam uit een schuin om haar bovenlijf gegooide tas een blauwe sarong. Blauw is jouw kleur, sprak ze in een Europees idioom. Lex gooide de sarong over zijn schouders, en bond de twee uiteinden schuin samen in een zeemansknoop. Ze nam de sarong als bij de arm, en langzaam schuifelden ze langs de Menam, met de stroom mee. Na amper enkele stappen hield ze halt, en morzelde wat in haar tas. Ze plaatste haar voetjes naast Lex’ voeten, en SNAP, het shot was gezet. Seconde één was er één van het werkelijke toeval, de realiteit op haar echtst.

Friday, May 19, 2006

de pharang #11

“You wanna loom, sil?”
“A vely, vely cheap one, if you wanna please.”
“No plobrem, my fliend.”

Judge of iets dergelijks was zijn Thaise naam, maar hij liet Lex hem Jazz noemen. Lex mocht Jazz. Jazz kwam aan het strand van hun hut vaak naast hem zitten, zei niets, staarde gewoon met Lex mee. Lex kwam starend te weten dat Jazz een zoon had, die aan Thai boksen deed. Jazz deed vooral veel Mary, zoals ze ‘tsjoekie’ hier noemen. Het woord tsunami spuugde hij haast uit, heel snel, gedrild, en hij neep zijn oogleden ook wat fijner dicht. Het was een dag in het Boeddhistisch jaartal 2547 dat hij zijn jongste zoon om zijn middeltje greep, en haast onzichtbaar snel een palmboom beklom. Zijn vrouw werd weggespoeld met een dochter, en nog een zoon. Nadien, zo vertelde Jazz’ zoon aan Lex, toen al het water weggetrokken was, bleven er grote vissen naar lucht happend achter op het land dat door het water verkracht was. Hij zei dat het leek alsof ze dansten. “Dancing fishies, Rex.”
Jazz kookte uitstekende curry’s. Het geheim zit hem in de vingers. Volgens zijn vrouw moest je de pepers en verse koriander en curry en nog allerhande pikante specerijen met je handen tot een gladde pasta kneden. Hij en Destiny –die hij af en toe Disney noemde – aten steevast elke vrijdag voor de wekelijkse Thai box kamp een Andaman curry.
Die ene maal had hij Lex uitgenodigd. Het was vrijdag, en het was feestelijk met zijn vieren op het strand, barracuda op de houtgrill. Jazz vertelde Lex over zijn leven in Bangkok. Over de steegjes die er zanderig naar nergens leidden, behalve kapotte tv-toestellen waar generaties Thai voor opgroeien.

Saturday, May 13, 2006

de pharang #10

Stel je de schrijver voor die het verhaal schrijft van een schrijver die over zijn schrijver schrijft. Wel. Die schrijver komt thuis om te zien dat alles weg is. Weg, dood, onbestaand. Hoor je het echoën? Die schrijver zijgt literair neer in zak en as. Maar het mietje dat hij is, neemt hij het leven zoals het komt. Hij besluit de schrijver in zijn verhaal hetzelfde te laten gebeuren. Dan schrijft de fictieve schrijver over de echte schrijver zijn/haar fictieve liefde, want hij had helemaal geen thuis om er te komen.
En van waar, by the way, zou die schrijver dan komen?
Stel je de schrijver voor die het verhaal schrijft van een schrijver die over zijn schrijver schrijft. Wel. Die schrijver komt thuis van Thailand. Ergens van thuis komen, heet dat dan.
Alles wat de werkelijke schrijver schreef over de fictieve schrijver, moest dus ook noodzakelijkerwijs in de verleden tijd gebeuren, want hij was thuisgekomen, en had nog geen woord geschreven. Hij zou alles opnieuw zien, door de lenzen van Lex, laten we een kat een kat noemen. Lex was alleen maar een pretentie. Niets meer dan een bewering.
Lex zou op de één of andere manier haar moeten tegenkomen. En uiteindelijk zou zij moeten weggaan. Dat was de plot. Maar Lex was er lang niet zo zeker van, nu, nadat ze allang weg is. Ja, is.
Hij begon het verhaal met Lex die over zijn opa droomde. Natuurlijk had hij die droom zelf gedroomd. Hij had het allemaal zelf bedacht. Maar ook had hij gedacht dat niemand hem ooit van gejat zou betichten. Dat zijn gedachten iemand anders toebehoorden, dat ideeën überhaupt bezet kunnen worden als een land om olie, dat zijn verbeelding en zijn staat van verwondering crimineel en huichelachtig bevonden werden, dat deed hem schrijven over de droom.
Er was een droom die terugkwam, en in die droom reed zijn opa met een tank. De gezichten waren die van vriendjes en vriendinnetjes, en mensen die hij niet kende. De tank was met zijn loop freudiaans getint. En de mensen die hij niet kende, waren schedels van lijken die door de jaren heen uit de kast gevallen waren. Zij refereerden aan Lacan. Ze reden door equatoriale landschappen, en picknickten aan een waterval in het droogseizoen. En zelfs de droom was al het onderwerp van diffusie, door flarden van haar en Thailand, en van wat er wel nog was, voor hij terugkwam.

Saturday, May 06, 2006

de pharang #9

Lex liep maar wat te lummelen langs de Menam (of ook nog: Chao Praya). Het woord ‘lummelen’ herinnerde hem aan vroeger en Gent, waar een fotografe hem ooit eens vastgelegd had op een zwart-wit plaat die later ‘lummelen langs de Leie’ zou heten. Op die foto zàt hij te lummelen, ijsje likkend ook. En zelfs in zwart-wit zag de stad er zo heet uit als de onderkant van een heroïnelepel. En ook dat herinnerde hem aan Gent.
Lex lummelde maar wat door de prachtige stad die Bangkok was. Hij vroeg zich af wat de mensen zich afvroegen zoals ze hem daar in blank en bloot bovenlijf door de namiddagen zagen figureren. Zijn Nederlandse gedachten werden warm onder zijn ongekapte haren en de Aziatische zon. Als hij achterom keek lag er tussen Bangkok en Bangkok zijn Thailand, duidelijk als de vinger die zinnen afloopt in een onleesbare tekst.
Hij dronk koffie bij mensen waar hij een maand tevoren ook koffie gedronken had. Ze vroegen hem de oren van het hoofd, dorstig naar verhalen over plaatsen waar ze nog nooit waren, wellicht nooit zullen zijn. Ze leven in de stoffige stegen van Bangkok en eten veel kip. Ze staan op vòòr de zon en doen zoveel mogelijk voor die zon te warm wordt. Ze laten zo weinig mogelijk huid onbedekt om een gezonde kleur uit de weg te gaan, net zoals openluchtarbeiders in Europa, maar lang lang geleden. Lex beantwoordde beleefd en zo correct mogelijk hun post-tsunami vragen. Maar de leegte die hem deed lummelen hield hij voor zichzelf.

“Wat doet de plaats er toe als een vrouw door haar vrouw zijn de plaats zelf overtollig maakt? Wat als ze dat heel makkelijk en ruimschoots doet?” Lex tekende er op het kartonnen onderliggertje nog een paar voeten in een hangmat bij, bedankte de Thai voor de kop koffie, vouwde zijn handen terwijl hij zijn hoofd boog, en nam afscheid met een dubbelzinnig “Pharang Rak Thai”. “En wat als ze er niet meer is?” dacht hij erbij terwijl rood zand onder zijn teennagels kroop.

Monday, May 01, 2006

de pharang #8

Het was een dag in het Boeddhistisch jaartal 2549, zo rond halfelf, voor de nacht. Lex zat zevenhoog in een achterwijk van Bangkok, en Johnnie Walker liep vanop torens de mensen toe: “Drink, don’t drive.” Michiel, een Nederlander, zo zou Lex later te weten komen, monsterde Lex zijn tatouages. Op MTVAsia passeerde een kleffe clip. Bliksem sidderde uit de gitaar van de gitarist.
“'Michiel', zegt mijn vrouwtje” – ik vermoed dat ze veeleer ‘Michier’ zegt – “Michier”, “als je een tijger op je buik laat tatoueren door een monnik, dan wijkt de kogel af, als-ie op je afgevuurd wordt."
What we talk about. “Dat is een groep uit België”, deelde Lex droog zevenhoog mee.
“'En Michier', zegt mijn vrouwtje, 'van vrouwenondergoed op je hoofd ga je zeker dood'.”
Tom Barman is een acteur die verbijsterd rond zich heen zingt. Mauro Pawlowski is Mauro Pawlowski. When we talk about Love.