Thursday, July 30, 2009

Je dacht dat ze sommige woorden voor jou reserveerde
In een kamertje verborgen hield met een kaartje aan de deurkruk
Hier kuist men niet


Je dacht dat context er niet toe deed
Het witte daglicht in haar gordijnloze kamer
Was warm als haar kersenpittenkussen


Er moet maar één kerel één keer inbreken
Met een ringtone
En terwijl je erop staat te kijken
Ontfutselt hij haar opgesloten woorden
Draai je bleek weg in de operatiekamer van haar holocaust


Je levert je woorden in
Als belasting eist ze meer
En heeft er geen, terug
Blijf jij zonder verweer
In witter daglicht van de gordijnloze operatiekamer
Want daar zijn geen vensters


Reserveer mij nooit meer
Echoot de blinde darm
In een appendix van je bestaan
Die voetnoot van een voetnoot
En van die nood daaraan
Dat donkere hok vol ongebezigde bezems
Waar alleen jij kwam te staan
Woorden waar je bij inschoot
Rozijnen en frambozen op haar buik
Die je maar niet kon loslikken


Later keer je nog een keer terug
Blut en kogelvrij
Dan leer je dat inleveren
Geven is
Dat kleren kleden is
Dat uitrafelen leven is
Dat de wachtkamer witst is
Want daar zijn geen gordijnen