Wednesday, November 30, 2005

buiten is het polen #2

Ik ben helemaal opgekruld, als een tot as vergrijzend reepje papier dat brandt zonder vlam. En eigenlijk is dat maar een deeltje van mezelf. Ik ben de kop van de octopus met een telbare hoeveelheid tentakels, als in eindig. Elke tentakel krult afzonderlijk op, één na één, arm na arm die onder de oksel woelen wil.
Elke nieuwe tentakel luidt een nieuwe ‘periode’ in. Dit Polen is de uiterste tip van de nog fikse tentakel die dra zal branden zonder vlam. Ik weet niet hoeveel armen ik nog over houd na dit Polen.
Poolse wijven hebben benen als Shiva armen. Ze zijn overal en je weet niet waarvandaan ze uitgekropen komen. Het is vreemd hoezeer een vreemde taal vervreemdend kan werken. Dan ben jij die ene dode spar in een altijdgroen naaldwoud. Maar cola-flesjes liggen hier hetzelfde leeg op het gras van dit park, en benen blijven benen. Op verplaatsing heb je pas echt oog voor de elementaire deeltjes.
Je zou kunnen stellen dat de ongerustheid (beslist bepaald) van het thuisfront die vervreemdende bedoening in de hand werkt. Maar dat is niet zo. Een mens gaat, bewust of onbewust, altijd op zoek naar herkenning. De eureka-kreet bij het vinden van een oriëntatiepunt op de kaart van die vreemde stad. Warszawa.
Hier zou de jonge, blonde god Wars aan de oevers van de Wisla de Slavische schoonheid Waza het hof gemaakt hebben. Of all people, Wars, van alles. Met het onvermijdelijke gevolg van nageslachten die elkaar dan onvermijdelijk afslachten. Alle verhalen leiden een beetje naar Romulus en Remus. Of andere bloedige bijbelbroeders.
Ik weet niet goed naar wat (waarnaar?) ik op zoek ben in dit Slavisch lallende land. Alleen voel ik de tentakel smeulen op de top. Soms kun je zo stil zitten dat duiven rond je poten komen lopen als aan de voet van een boom. En ook dat is niet anders. Alleen. Buiten is het Polen.

Thursday, November 24, 2005

buiten is het polen #1

Wat volgt zijn onbeschreven bladzijden. Zij boezemen mij angst in. Wat voorafging zijn twee zinnen. Zij stuwen mijn vooruit, naar beneden. Schrijven gaat nooit naar boven, altijd naar beneden.
Treinen reizen voorbij. Soms vlamt er één, zonder stoppen, zomaar tussen de perrons door. Zij laten het hele station beven, druppels vallen door de kieren en spleten van de schutting. Aan de overkant doet iemand hetzelfde, alleen hij rookt sigaretten.
Maar geen één is voor mij. Ik wacht tot de wijzers van de verlichte stationsklok wijzen in de juiste richting voor mij. Want ik ben hier tenslotte alleen, zoals die andere aan de overkant.
Misschien is de volgende een grote internationale expresstrein, of wie weet een gewone boemel die afslaat naar één of ander zijlijntje van onbeduidende akkefietjes.
In dit hokje waar een daglicht de nacht vergeten doet, mag je niet roken. Drinken en eten is hier wel toegestaan want een leeg cola-flesje en verscheurde droge worstjes-wikkel liggen in het schijnsel van dit naakte daglicht. Wanneer ik rechtsta om te voelen of het nog regent, blinken links van mij buiten het hokje peuken in het afgeketste daglicht van een asbak. Druppels vallen nog steeds door de spleten en kieren van de schutting.
Het station beeft niet, blijft ijzingwekkend stil.

Monday, November 14, 2005

zintussen #5

Ik werd dood gestorven
In het holst van mijn moeder
Ze bloedde

Op zijn eed van Hippocrates
Amputeerde een dokter
Mijn woedende moeder

Ik bracht schuld
Toen ik weggesneden werd
Hij deed haar litteken

Niet bang te zijn

‘scalpel’

Voor hij onze buik streelde
Mijn moeder in slaap spoot

Hij lag te neuken
Toen mijn moeder wakker werd
Zonder ongezien verdriet

Sunday, November 06, 2005

zintussen #4

De plek in een huis
Is die waar je het
Verst weg kijken kunt

Door kamers en geuren
De deuren op kieren
Of als een venster open

Door lussen van afhangende dakgoten
Platgebrande fabriekspanden
Door een man geslagen
De vrouw aan de overkant

Van een beschimmelde citroen
Op het te lage salontafelblad
Van de problemen in de krant

Van mijn vrouw in een hoekje

Naar het neon door de bomen
Naar de maanman en zijn staren
In het holst van het vensterglas