Sunday, September 10, 2006

de man die terug kwam #8

Bruno had van routine een handelsmerk gemaakt. Zolang alles hetzelfde bleef kon er niets fout gaan. Door de jaren had hij zichzelf er echter op gewezen flexibel te zijn in een routineuze omgeving. In zekere zin was het die flexibiliteit die zijn routine staande hield. Door constant bij te sturen dacht hij dat alles hetzelfde zou blijven.
“Een la mol.” Bruno keek op zijn horloge en glimlachte alsof hij iets had herkend. Zoals men lacht naar iemand die men in geen tijden gezien heeft. “De derde variatie. Variatio 3 a 1 Clavier Canone all’Unisono.” Al wat Bruno zei, zei hij alsof hij in een spiegel keek en voortdurend gesprekspartners had. Sinds hij in deze ruimte gehuisvest werd, begon de dag met Bach. En hoewel geheel tegen zijn routine in; op elke variatie begon en eindigde hij een rituele handeling. Bruno had handelingen in te halen.

De rechterwand van de gang waar Elle snel doorliep bestond enkel uit glas en bood uitzicht over een donkergroen grasveld waarin mosgroene lussen gesleten waren. Ze hield ervan door gangen van glas te lopen, om zichzelf op het eerste zicht te zien. Ze vond dat ze er wel goed uit zag, zo uitgelopen, als een schim door een tranengordijn. Vroeger mocht Elle door deze gang lopen wanneer ze maar wilde, ook tijdens de wandelingen. Toen plots op een dag de mannen aan het wandelen waren en Elle door de gang zagen lopen, hadden ze met schoenen en zoden gras naar de hoge, glazen galerij gemikt en wellustige gebaren gemaakt. Er waren er die schreeuwden, als mensen in hongersnood om voedsel. BB had daarna besloten om de loopschema’s in te voeren. Sindsdien diende men zich te verplaatsen op gepaste tijden. Nog daarna was de regen gekomen, en was het allemaal al van geen belang meer.
“Door dat kreng van een miss Lizzy dreig ik nog te laat te komen”, vloekte Elle eenzaam voor zich uit, nadat ze naar haar horloge gekeken had. Toen ze bij de deur kwam, klapte die automatisch open. Ze voelde zich telkens bekeken toen ze hier stond voor ze binnenstapte, een gevoel van eindigheid dat zich niet meer uit haar lijf verwijderde tot ze hier terug stond, maar dan met haar rug naar de gesloten automatische deur.
“Lading vertrokken en aangekomen, Herget.”
“Ook een goeiemorgen, Elle. Ik heb jou met de nieuwen al gezien. En trouwens, hoe was het met miss Lizzy?”
“Ze kan m’n reet likken.”
Herget glimlachte, er lag een goedkeurende krul om zijn lippen alsof hij een dergelijk antwoord verwacht had.
“Heb je gespeeld?”
“Gespeeld, indeed. Maar gewonnen...”
“Dat is het punt niet, Herget.” Elle sprak als bijna enige de klanken van de twee lettergrepen op dezelfde manier uit.
“We spelen niet om te winnen. We spelen om niet te willen verliezen. Het houdt de zaken spannend, de constante mògelijkheid trekt er ons in aan.”
“... om dan toch altijd maar de ontgoocheling te omhelzen? I don’t think so, Elle.”
“Er zijn drie ‘o’’s in het leven. De eerste ‘o’ is die van ontroering. De tweede ‘o’ staat voor opwinding. Tenslotte is er nog een ‘o’ voor, je raadt het, ontgoocheling. Iets wat je voortdurend in het oor fluistert dat het plaatje niet klopt.”