Monday, January 29, 2007

Ik zing een lied voor mijzelf
Daarin ligt het verschil met van

Voor als ik stijf zit van verdriet
Dat niet echt pitst, maar stil sluimert
Voor de woorden die ik niet zal zingen
Voor het leven dat ik niet zal leven
Maar kauwen, en nog, en nog, en nog

In mij zelf vind ik geen plek voor een ander
Ik ben al de mensen die mij zien

Op het dak van de parkeertoren
Hangen er geen sterren in de lucht
Dan klieft een vliegtuig knipperend door de rookgele nacht
Waai ik uit en zie de mozaïek van gekleurde gordijnen
Verticaal en horizontaal oriëntale sferen

Ik zing een lied voor de moslim
Die mij met zijn god een goede reis wenst

Hij draagt zijn snor naast zijn naaste
Eet geen varken drinkt geen wijn
Springt als een gek om zijn vrouwen te behagen
Voor het leven dat ze leven
Smeekt Allah dat hij zijn dochter bevrijdt van SIDA

De moslim sms’t met zijn gsm naar Ali
Hij regelt een anti-SIDA-tatoeage op de buik van Sanna

Ik zing een lied van eenheden
Van minderheden voor meer heden
Mijn taal is door en door niet vaderlands
En toch maar dat, en nog, en nog, en nog,