Friday, May 19, 2006

de pharang #11

“You wanna loom, sil?”
“A vely, vely cheap one, if you wanna please.”
“No plobrem, my fliend.”

Judge of iets dergelijks was zijn Thaise naam, maar hij liet Lex hem Jazz noemen. Lex mocht Jazz. Jazz kwam aan het strand van hun hut vaak naast hem zitten, zei niets, staarde gewoon met Lex mee. Lex kwam starend te weten dat Jazz een zoon had, die aan Thai boksen deed. Jazz deed vooral veel Mary, zoals ze ‘tsjoekie’ hier noemen. Het woord tsunami spuugde hij haast uit, heel snel, gedrild, en hij neep zijn oogleden ook wat fijner dicht. Het was een dag in het Boeddhistisch jaartal 2547 dat hij zijn jongste zoon om zijn middeltje greep, en haast onzichtbaar snel een palmboom beklom. Zijn vrouw werd weggespoeld met een dochter, en nog een zoon. Nadien, zo vertelde Jazz’ zoon aan Lex, toen al het water weggetrokken was, bleven er grote vissen naar lucht happend achter op het land dat door het water verkracht was. Hij zei dat het leek alsof ze dansten. “Dancing fishies, Rex.”
Jazz kookte uitstekende curry’s. Het geheim zit hem in de vingers. Volgens zijn vrouw moest je de pepers en verse koriander en curry en nog allerhande pikante specerijen met je handen tot een gladde pasta kneden. Hij en Destiny –die hij af en toe Disney noemde – aten steevast elke vrijdag voor de wekelijkse Thai box kamp een Andaman curry.
Die ene maal had hij Lex uitgenodigd. Het was vrijdag, en het was feestelijk met zijn vieren op het strand, barracuda op de houtgrill. Jazz vertelde Lex over zijn leven in Bangkok. Over de steegjes die er zanderig naar nergens leidden, behalve kapotte tv-toestellen waar generaties Thai voor opgroeien.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home