Thursday, February 09, 2006

buiten is het polen #20

Op pleinen met duiven zou ik graag papa zijn. Kijken hoe mijn kind molenwiekend door de duivenkermis dolt. Het troetelkonijn bengelend in een slap handje aan een opnieuw aangestikt oor. Papa zou kiekjes schieten, andere jongens en meisjes ondertussen onbewust mee inlijstend. Voor later, thuis, op de kast.
Als ik kon kiezen dan was mijn zoon zo één die onschuldig opgroeide en vervolgens eerst een plaat van John Prine kocht , en pas daarna een platendraaier. Hij zou alleen maar naar John Prine luisteren, zittend op zijn vensterbank. Hij zou het altijd ‘het goede weer’ vinden voor John Prine. Muziek past altijd bij zijn weer. It is always time for John Prine. Maar wie ben ik?
Mijn kleine jongen en ook duiven zouden uit mijn hand eten. Belgische Betterfood-koeken. Alleen de mama past niet echt in het plaatje. Zij drinkt koffie op een terras naast een lege buggy.
In een bloempot zag mijn zoon een dode duif in mijn verbeelding. “Die duif dodo doen?” “Duifje dodo, laat ‘m maar slapen.” En hij zou hem welterusten aaien.
Een stomme papa spelen is onmogelijk. Als papa wordt je gedwongen te spreken en te preken, maar ook je kind in de fantasie van zijn werkelijkheid te laten geloven. Hem af en toe boven de harde straatstenen laten zweven, maar toch ook die mooie hoogvlieger aan een touwtje in de hand houden. Later dan zou dat in toom houden worden.
’s Avonds in het hotel zou papa de werkelijkheid op televisie bekijken. Vliegtuigen in torens en afgeslachte kinderen in gegijzelde scholen. “ Kinnekes dodo doen papa?” papa zou even stom blijven en zoeken naar kinderwoorden. “Kinnekes nie dodo, lieve kleine mijn. Kinnekes kapot, van stoute jagers in het bos.” Mijn zoontje fijn zou zonder opwinden vanzelf tegen de straatstenen smakken.
De papa voelt zich stom, ook lang nadat zijn zoontje onder het mobiel van zonnen en manen ligt te dromen van wapperende duivenvriendjes. Hij berooft zijn kleine van een fantastische werkelijkheid, begraaft de kinderlijke aankleding van dode, naakte facten.
Op de wip zit de papa, hangt zich op aan de pendule van de relatie met zijn zoon. Nooit kunnen ze eens samen zijn, hoogvliegen of tegen de grond smakken. De papa maakt voornemens om samen met zijn zoneboon als arenden de werkelijkheid te bedwingen. Met fantastische blikken zouden ze de hele zooi ver beneden zich laten en op verdragende vleugelslagen over de buik van zwangere mama glijden.
De papa zou graag dat asymmetrische evenwicht kraken. Gewichtsloos met zijn zoon de volière van de werkelijkheid verkennen en grijpen en begrijpen. Kom hier, pak mijn poot, schijt lekker uit, rust uit op je vaders verzetje. Hij geeft je een zetje als je opnieuw de lucht in wil, die duiventil.
Ook als de amberroze wolken de ganse Gdanskse lucht bevolken, zijn de duiven stil als mij en verschansen zich op antiduifdraadloze daken of spleten van leegstaande panden die deze barnsteenstad rijk is. Amber dat is van grijs over roze naar oranje. Uit die schakering kappen ze barnsteen en dat maakt reikhalzende toeristische nekken mooi. Vervolgens verdwijnen die sieraden bij thuiskomst in juwelendozen en verkleedkoffers, want alleen op reis is het carnaval. Alleen op reis legt men het pantser van alledag voor even van zich af. Wanneer de werkdag dan weer aanbreekt, is de ochtend nuchter en gaat papa uit werken met de veel te strakke das. Mama sust thuis een lege buggy. De zoon wordt gespeend door de onthaalmoeder. Ze bidt een paternoster van barnsteenkrans.

1 Comments:

Anonymous Anonymous said...

i'm a fan...
J*

Thursday, 09 February, 2006  

Post a Comment

<< Home