Wednesday, June 08, 2005

de storm vreet aan de rest #2

Ze zei dat ik haar kneep en vastgreep in mijn slaap toen we na de lunch op de grond lagen te luisteren naar de koffie die door de machine geperst werd. Dat was om te voelen of ze er nog lag. Of om nog even hout vast te houden voor de dag. Rond het bobbeltje op haar elleboog groeide wild vlees, en toch voelde ze daar niet. Ik mocht het niet vreemd vinden dat ze haar pijn niet koesterde. Ze keek niet om. Alsof ze niets voelde.
Haar vorm ligt nog elke eerste seconde van de morgen verstorven in de vorm van een onbeslapen hoofdkussen. Neutraal opgeklopt en geurloos. Hetzelfde zacht als wild vlees is de stof van haar hoofdkussen.

In het spiegelbeeld waarin ik de hele badkamer zie, staan zalfjes en borsteltjes en kammetjes en washandjes die ik niet gebruik. Ik heb vrede genomen met het ruiken van mijn reuk. Een meisje dat als een hondje aan me snuffelde en als een poesje haar tong raspte aan de stoppels op mijn kin, zuchtte eens in mijn oor dat ik onvolwassen rook. Dat meisje werd de vrouw en heette H.
In het spiegelbeeld van de badkamer zijn geen vensters. Een monotoon ronkend bakje ververst de lucht met de klik van het licht. Ter controle twinkelen rode en groene ledjes op het mooi zagende bakje. Toen H. op een avond met een puimsteentje over haar wild vlees schuurde, zag ik van op de pot uit mijn andere ooghoek een zenuwachtig oranje geknipper bij het bakje. Dat betekende dat de filter diende vervangen te worden. H. lachte naar haar spiegelbeeld dat keek naar mij dat het geen wonder was, met het daar hangende luchtje.
In het woest van de twijfel schuil ik graag in de donkere, lege tijd van het lege bad, omdat die daar dan stil staat, niet wordt ontsmet en ververst.

Almaar moeilijker valt mijn eigen geur te harden. Met de ramen dicht ben ik luchtloos. Dan werk ik op automatische piloot. Pas als een lichtstraal echt een gaatje in mijn vel lijkt te schijnen, regen grote plekken op de krantenhoop op de vensterbank regent – alsof het lijkt dat die kranten echt al héél oud zijn, en daarom bewaard – verdwijnt de knijper van mijn neus. Soms duw ik puisten uit van mijn spiegelbeeld. Zo, simpel, tussen wijsvinger en wijsvinger.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home