Monday, May 30, 2005

koffie #4

De kat kreeg op gezette tijden de pil. Dat moest ze althans slikken, om haar jongen dood te maken, nog voor ze geboren. Ik probeerde eerst met een list, met de pil in een stukje kaas, dat lustte ze graag. Tot de kern in haar mond smolt. Instinctief begon ze de gezette tijden te mijden, die wrange bijsmaak van stront. Dan spoelde ik de pil door in de pot. Poes werd zwanger. En ik werd met de vinger gewezen. Voor niets nut.
Op den duur moest ik haar vangen, met bange, hoge haren. Dan sliste ze kattig en toonde haar tanden. Ik moest haar bek eigenhandig opensperren, pil erin, de bek snoeren en maar wachten tot ze het slikt.
Als ik haar keel kittelde, slikte ze sneller.

Ik wil haar wel laven, maar mijn tepels zijn gekloofd, mijn handen zijn geboeid, ook al is dit haar kerker.

Nu snoeren zij haar de mond. Ik ruik een muffe, tijdloze geur. Mijn ogen zijn gesloten.

Toen plots veel jaren later bleef de kat graatmager. De pillen beletten haar het zwellen vanbinnen, maar holden haar tegelijk uit, als vretende wormen. Overal bij haar vanbinnen was kanker. Baarmoederkanker. Met een spuit was het over. Op gezette tijden herinner ik me haar nog wel eens. Moe heeft haar begraven. Ik zou niet weten waar.

Moe heeft ook kanker. Moederkanker.
Ik zou haar taken moeten doen. Ik wacht af.
Ik wacht op gezette tijden en ik houd mij aan die wacht.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home