Monday, December 19, 2005

buiten is het polen #7

Ik stel me voor dat ik rustig op een bankje in een parkje zat. Niet dat ik hier zal beschrijven hoe ik me verbeeldde dat ik een aardbeienmeisje lustig van achteren pak. Ik heb het over die meneer die rustig naast mij op het bankje in een parkje zou komen zitten. Hij zou mij eerst wat schuchter van achter zijn blinde zonnebril bespieden, en dan aarzelend vragen: “ excuse me sir, are you Polish?” dan zou ik spijt betuigend antwoorden: “I’m sorry sir, I’m from tiny pretty Belgium.”
“Maar ik ook!” kaatste hij in mijn beelden terug. Een gesprek zou zich ontspinnen in het gepik van dikke duiven langs de bankjes in het park. Ik zou die fijne heer meneer noemen. Later zou hij mij toestaan hem met Etienne aan te spreken. Maar dat zou ik beleefd afslaan.
Etienne zou mij onderhouden over zijn wedervaren in de finansjeele wereld. De banken zijn zo vals, meneer, want ik stond hem niet toe mij bij mijn naam te noemen. Etienne zou met pensioen zijn en na het afzwaaien een lustige reiziger geworden, en zou zijn vrouw verdringen in Drongen want ze zou zo bang zijn om te vliegen. Drie uur later in ons gesprek zou hij mijn gs-immetje even in bruikleen vragen om naar zijn vrouw in Drongen te bellen. Maar ze zou niet thuis zijn. Erna zou koffie met gebak aan het eten zijn in de chiqueste tea-room in de chiqueste stad in België, zoals je er geen enkele in Polen vindt. Erna zou van chique houden.
Etienne zou mij meermaals met zijn achtenzestig jaren bewonderend begluren en mompelen dat ik met mijn eenentwintig jaren al verdacht volwassen was. Ik zou vermoeden dat ik voor Etienne pas echt met vakantie zijn was. Dat gunde ik hem gaarne. Hij zou glunderen met zijn bestoppelde kale kop in het tussen paardekastanjes en lindebomen gefilterde zonlicht. Etienne zou machtigmooi gebronzeerd zijn zoals het een bankier op rust betaamt.
Na verloop van tijd zouden onze kelen en tongen droog staan van al dat Nederlands gekwaak in dat Polenland. Ik zou Etienne voorstellen een mierzoete Turkse koffie te gebruiken tussen de duiven in een schots steegje. Etienne zou weigeren en bier voorstellen. Dit stond ik hem toe, ik moest íets doen.
Op het terras zouden mijn ogen af en toe afdwalen naar lang gebronzeerde Poolse benen. Maar altijd zou in tenminste één ooghoek het geblink van zijn schedel waakzaam blijven.
Etienne zou na onze tweede pint de tijd rijp achten om plots met een verhaal op de proppen te komen waarvan ik achterover zou slaan. Benen blijven tenslotte benen, en dit nog wel voor een tijdje, dus die zou ik niet meer gade slaan. Alleen nog die altijd natte traan in het hoekje van zijn linkeroog achter het gespiegelde glas van zijn bewasemde zonnebril.
Etienne zou meteen de toon juist aanheffen met de naam van zijn buurman de Kroaat. Dziula. Dziula was een meticuleuze chirurg, met een fijnbesnaarde afdronk. Dit echter pas na zijn uren. Wie kent de echte uren van de chirurg? De vrouw van de chirurg. Zij zou Agnes heten. Niet Anjes zoals dat vuile, verbasterde Vlaams het ons zegt, maar gewoon zo: aristocratisch Agnes. Zoals het monster van Loch, maar dan ach!
Agnes zou in Drongen heel zuiver Kroatisch leven. Een koelkast zou niet aan haar besteed zijn. Elke dag zou ze meticuleus naar de beste groentehandel en fijnste slagerij om de hoek, om de meest verse waren gaan. En daar zou ons Agnes met meticuleus verdiend geld zuur betalen. En in de nachtwinkel in de straat die ook overdag open zou zijn, zou ze elke dag een fles goedkope bourbon kopen, voor Dziula na het gekap in mensenvlees.
Agnes zou al van bij haar geboorte besloten hebben nooit te roken of te drinken, maar of dit echt zo was, wist niemand. Etienne niet, en zelfs Dziula niet. En elke dag zou ze vers eten, want een koelkast, dat hoefde ze niet.
Op een gegeven moment zou Agnes aan kanker sterven. Zelfs Dziula zou haar niet meer kunnen helpen met zijn wonderbaarlijk precieze handen.
Etienne zou op dit moment in zijn verhaal even stokken en slikken. Ik zou elementair als ik zou zijn nog twee pinten bestellen. Een verse slok zou Etienne weer aan het verhalen zetten en hij zou zeggen zo eventjes tussendoor dat hij mij met mijn eenentwintig jaren meer en meer bewonderde. Ik zou geen krimp geven.
Er zou een moeilijke periode aanbreken voor onze buren in Drongen zonder Agnes. Etienne zou zo eens op een dag thuiskomen met een financiële kater, en hij zou Dziula wiedend aantreffen in Agnes’ rozentuin. Dziula zou zich verwonden aan de doornen, en niet meer meticuleus genoeg zijn om zelf het pincet te hanteren. Veertien dagen zou de kruiwagen daar nog staan, met afbladderende roestwanden.
Op die dag zou Dziula een pint aan het drinken zijn op zijn brievenbus gezeten, zomaar uit de fles. Etienne zou met hem van linde tot linde gaan in die Drongensesteenweg, en van elk zouden ze staat en levensduur bespreken. Dziula zou dit doen met zijn vreemd Kroatisch accent.
Na verloop van tijd zou Dziula zich tegen een boom te pletter gereden hebben, maar of dit een linde was wou Etienne niet gezegd hebben, en hij zou peinzend over het puntje van zijn elleboog wrijven. Wij zouden het glas heffen, en zouden dit doen om hem te gedenken. Tot hier en niet verder al dat gezou in Krakow.

2 Comments:

Anonymous Anonymous said...

leuke stijl en tijdsgebruik, dit werkt wel, al zat ik te awchten op een moment dat duidelijk werd waarom je voor deze stijl koos?

Cya in X (follow the arrow)

Tuesday, 20 December, 2005  
Anonymous Anonymous said...

als je duidelijkheid doorheén 'buiten is het polen' zoekt, dan wordt dat later wel nog duidelijk(er). het is immers een reisverhaal, ofte een 'travelogue' zoals een zeer dierbare het zeer dierbaar pleegt te omschrijven. mocht je een reden zoeken waarom ik precies zo schrijf in dit precieze stuk, dan zou dat wel eens 'de bewering' kunnen zijn. ik beweer, meneer.

bis zannekin,

mo

Wednesday, 21 December, 2005  

Post a Comment

<< Home