Tuesday, December 06, 2005

buiten is het polen #3

De trekkers trotten erop uit met topzware rugzakken. Ze beklimmen bergen en slapen in slaapzakken. Kopen straatplannen en bannen (beslist bannen) hun weg. In het hotel ontladen ze de volgepropte pakken en zakken diep weg in herbruikbare lakens. Van tussen witte T-shirts toveren ze licht verdovende middelen tevoorschijn, totdat de huisbewaarster hen als een instant-mama op de vingers tikt. Op de grond laten ze hun lege cola-flesjes liggen, wikkels van droge worstjes mikken ze naast de vuilnisbak.
Het hotel trilt op zijn voegen. Omdat het regent denk ik dat het dondert, maar het dondert te regelmatig en te veel om te donderen. Ines beweert dat het oorlog is, maar ook dat geloof ik niet, want buiten is het Polen en de nacht blijft donker voor het betraliede raam. Ines zegt omdat er al teveel uitgesprongen zijn.
Maar het gedonder blijft aanhouden, en ik krijg er de pest in. Voor wat afkoeling ga ik op de vensterbank van het open, betraliede raam zitten. In het vensterglas van het tegenoverliggende gebouw wordt de karateles onder onze etage weerspiegeld. In dit naar kapitalisme gecapituleerde land zijn de tralies bevensterd en beven de gebouwen. Als ik mijn vinger door een raster van de tralies duw, valt een druppel op de top van mijn vinger. Gloed wordt door water geblust. Mijn vinger is een tentakel waarvan de lont afgebeten is.

Nog maar één keer slapen in de vreemde nacht is voldoende om zonder verlangen te ontwaken. Ik hoef geen vijf minuten te blijven liggen vooraleer stijve slaaptekens in hun plooi gevallen zijn omdat er simpelweg geen zijn. Al om halfzes vertrok de eerste trekker op trot. Hij was vannacht ook de laatste trekker, dat heb ik goed gehoord, hij kwam naar het midden van de nacht. Ik vroeg hem nog hoe laat het was, en hij antwoordde ‘halfzes’.

0 Comments:

Post a Comment

<< Home